Naar aanleiding van de recente publicatie van Neppelenbroek et al. (2023) heeft de Nederlandse Vereniging van Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) haar standpunt met betrekking tot CTG in de 1e lijn herzien. Het standpunt is geformuleerd op basis van een advies van de Werkgroep Perinatologie en Maternale Ziekten (WPMZ).
Het standpunt van de NVOG luidt: Het antenatale CTG is 2e lijns zorg. Er is er geen ruimte voor verplaatsing van antenatale CTG’s naar de 1e lijn.
Dit standpunt is gebaseerd op zorgvuldige overwegingen, waaronder de bevindingen van de publicatie van Neppelenbroek et al. (2023) waaruit blijkt dat er:
- Geen bewijs is, dat verplaatsing naar de eerste lijn gelijkwaardige zorg oplevert
- Geen bewijs is, dat verplaatsing leidt tot meer doelmatigheid
Naast de wetenschappelijke overwegingen zijn er ook zorgen over de implementatie van antenatale CTG’s in de 1e lijn. Dat gaat zowel om de scholing van de verloskundigen als hoe de exposure geborgd wordt.
Wij realiseren ons dat er enkele lopende projecten zijn. Op basis van het hernieuwde standpunt is het advies in elke samenwerkingsvorm (zowel IGO’s als pilot regio’s), de beoordeling van het CTG te verrichten in de 2e lijn.
De NVOG streeft altijd naar de beste kwaliteit van zorg. De NVOG benadrukt dat een grondige evaluatie van de beschikbare gegevens geen overtuigend bewijs heeft opgeleverd dat de verplaatsing naar de 1e lijn resulteert in gelijkwaardige zorgkwaliteit.
